30. Mogelijke vorderingen en verplichtingen

30. Mogelijke vorderingen en verplichtingen

Per oktober 2013 heeft de Franse entiteit een leasingovereenkomst getekend met betrekking tot nieuwe kantoorruimtes te “Parc Biocitech” in Romainville, Frankrijk (met ingang van 1 februari 2015), ter vervanging van het huidige pand te Romainville. De overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 12 jaar. De nettohuur bedraagt €1,4 miljoen op jaarbasis. Galapagos NV, het moederbedrijf, heeft een garantie uitgegeven op eerste verzoek voor €2 miljoen aan de verhuurder van het gebouw. Daarbovenop werd er een bankgarantie van €3 miljoen uitgegeven voor de huur van het nieuwe pand. Deze garanties zijn bij de ondertekening van de huurovereenkomst in werking getreden en lopen af op 30 juni 2015 na de verhuis naar het nieuwe gebouw.

Op 13 maart 2014 kondigde de Groep de ondertekening van een definitieve overeenkomst om de service divisie te verkopen aan Charles River Laboratories International, Inc. (de “Koper”) aan voor een totaal bedrag van maximaal €134 miljoen. Charles River stemde in om Galapagos een onmiddellijke betaling in contanten van €129 miljoen te betalen. Bij het bereiken van de targetomzet 12 maanden na het sluiten van de transactie, kan Galapagos in aanmerking komen voor een earn-out betaling van €5 miljoen. Daarnaast wordt ongeveer 5% van de totale vergoeding, hierbij de prijsaanpassingen meegerekend, op een geblokkeerde rekening gestort die zal worden vrijgegeven op 30 juni 2015 als er geen claim wordt geïntroduceerd door de Koper. Na de verkoop zal Galapagos garant blijven staan voor een beperkte overgangsperiode ten aanzien van de leaseverplichtingen voor toekomstige huurbetalingen van toepassing op bepaalde panden in het Verenigd Koninkrijk voor een totaal bedrag van £40 miljoen. De Koper zal Galapagos NV volledig vrijwaren tegen alle risico’s gerelateerd aan deze leaseverplichting. Galapagos beoordeelde dit risico als zeer gering. Tot slot heeft Galapagos NV, volgens de gebruikelijke gang van zaken, verklaringen en garanties gegeven die worden beperkt in bedrag en in de tijd.

In de loop van 2008 klaagde een voormalig directeur van één van de dochterondernemingen deze dochteronderneming aan voor het onrechtmatig beëindigingen van zijn contract en werd er een schadevergoeding van €1,1 miljoen geclaimd. De Groep is van mening dat het bedrag van de gevorderde schadevergoeding onrealistisch hoog is. In 2014 verzocht de rechtbank om een externe adviseur aan te stellen om het exacte bedrag van de schade te evalueren. Deze analyse is momenteel nog bezig. Gezien de verweerelementen in het voordeel van Galapagos en ook de nieuwste ontwikkelingen in de rechtbank, evalueerden de Raad van Bestuur en het Management het risico als gering tot mogelijk maar niet waarschijnlijk. Daarom werd besloten om in 2014 geen voorziening op te nemen omdat het risico als beperkt wordt ingeschat.