Filgotinib-programma voor IBD

Ons filgotinib-programma voor inflammatoire darmziekten (IBD)

IBD (inflammatory bowel diseases) omvat de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa (CU). We hebben in een Fase 2 studie met filgotinib bij ziekte van Crohn hoge activiteit en een gunstig veiligheidsprofiel vastgesteld. Op grond van het profiel dat we in deze studie met ziekte van Crohn-patiënten hebben waargenomen, denken wij dat dit kandidaatmedicijn ook actief en verdraagbaar zou kunnen zijn in studies met CU-patiënten. In de VS en Europa lijden circa 2 miljoen mensen aan IBD (waarvan er ca. 0,5 miljoen worden behandeld met biologicals). Volgens GlobalData vertegenwoordigt de markt voor IBD-geneesmiddelen op dit moment een waarde van $9 miljard. De huidige behandelingen worden gedomineerd door anti-TNF-middelen. Nieuwe biologische middelen worden iets vaker gebruikt als tweedelijnsbehandeling.

Bij de ziekte van Crohn veroorzaakt een chronische ontsteking in het maagdarmkanaal afwisselende fases van opflakkeringen en remissie. Op dit moment treedt bij slechts 10% van de ziekte van Crohn-patiënten langdurige klinische remissie op. Er zijn geen zeer effectieve orale geneesmiddelen goedgekeurd voor de ziekte van Crohn en net als bij reumatoïde artritis wordt de behandeling gedomineerd door injecteerbare, biologische behandelingen, waaronder anti-TNF-therapieën. Anti-TNF-middelen hebben de behandeling van ziekte van Crohn verbeterd. Niet alle patiënten reageren echter op deze middelen en per jaar wordt in placebogecontroleerde studies melding gemaakt van secundair responsverlies bij maximaal 50% van de patiënten. Met de bestaande behandelingen blijft er sprake van een aanzienlijke onbeantwoorde nood. Deregulering van de JAK-signalering wordt ook in verband gebracht met de ziekte van Crohn en wij denken dat de hoge selectiviteit van filgotinib dit middel tot een bijzonder aantrekkelijke kandidaat maakt voor de behandeling van de ziekte van Crohn. Door remming van JAK1 en niet van JAK2, zouden ongewenste bijwerkingen als bloedarmoede kunnen worden voorkomen. Het uitblijven van bloedarmoede is van groot belang voor IBD-patiënten, bij wie regelmatig sprake is van fecaal bloedverlies.

Toegenomen activiteit en aandacht van farmaceutische bedrijven heeft geleid tot meer klinische studies naar orale geneesmiddelen voor de ziekte van Crohn. AbbVie is bezig met een Fase 2-studie met upadacitinib (pan-JAK-remmer) waarvan de resultaten in 2017 worden verwacht. Celgene heeft een Fase 1b studie aangekondigd met GED-0301 (SMAD-7), dat vroegtijdige activiteit maar beperkte endoscopische verbetering vertoonde. Celgene doet ook onderzoek naar ozanimod (S1P 1- en -5-receptormodulator) voor de ziekte van Crohn in een Fase 2 studie, waarvan de resultaten in 2017 worden verwacht. Pfizer heeft na twee Fase 2 studies aangekondigd dat Xeljanz (pan-JAK-remmer) niet verder zal worden ontwikkeld voor de ziekte van Crohn.